Het geheim van de directeur
‘Rode flesjes openen deuren die anders gesloten blijven,’ schreef ik in mijn agenda na afloop van een catsit-missie in een flat aan de boulevard du Montparnasse.
Een terechte observatie, al was het geen deur maar een raam en moesten er verder nog aan een paar voorwaarden voldaan worden zoals het delen van een balkon met een advocatenkantoor en een dwangmatig fotograferen van een Spaflesje op buitenissige plaatsen en tijden.
‘Van het kantoor zul je weinig last hebben,’ had de conciërge me de eerste dag gebriefd, ‘en wat de directeur betreft, trek het je niet aan als hij je geen gedag zegt. Hij zegt niemand gedag.’
‘Dat moet een leuke man zijn,’ had ik gezegd. ‘Waar herken ik hem aan?’
‘Wat zou je denken?’
Ik produceerde een rijtje clichés in de geest van ‘zwaarlijvig’ en ‘driedelig’. ‘Kijk,’ zei ze opgewekt, ’dat is nou precies de reden waarom ik in God geloof.’
‘Wat heeft God met clichés te maken?’
‘Alles.’
‘Hoezo?’
‘Omdat hij ze geschapen heeft natuurlijk. Scheelt sloten tijd!’
Diezelfde avond maakte ik kennis met de directeur. De heer RV (zoals hij hier heet) bleek inderdaad aan de mollige kant (in de Normandische zin van het woord) en van kruin tot hiel verpakt in plechtig krijtstreepgrijs. Hij stond bij de brievenbussen toen ik het trapportaal instapte. (meer…)