Quantcast
Channel: Karen Solie – Pagina 537 – Tzum
Viewing all articles
Browse latest Browse all 1274

Interview: Met Sylvia Hubers langs haar Haarlemse stadsgedichten

$
0
0

Nu ga ik weer eigen werk schrijven

Dichter Sylvia Hubers publiceerde Niet over het Spaarne!, de bundeling van haar stadsgedichten over Haarlem, waar ik benieuwd naar was. ‘Helaas ben ik de laatste tijd niet zo vaak meer in Haarlem’, schreef ik haar. ‘Wil jij een stadswandeling rond de gedichten uit je bundel samenstellen? Dan loop ik achter je aan en leer ik je bundel én de stad kennen.’ Zo struinde ik een hele middag door Haarlem, aan de zijde van Sylvia Hubers.

We spraken ’s ochtends af bij café Het Wachtlokaal. Allebei zijn we te laat. We kijken boven de luifel uit naar de motregen terwijl Hubers vertelt over haar binnenkomst bij Prometheus en hun enthousiasme over haar poëzie. In een korte stilte horen we dat er aan de tafel achter ons al bier wordt genuttigd.
‘Soms neem ik ’s ochtends bij het schrijven ook een borreltje,’ bekent Hubers aan het begin van de rondleiding, juist als het gestopt is met regenen.

Sylvia Hubers foto Frans van Hal spaarneOp het stationsplein staat een groot bruinbronzen beeld. Kenau Simonsdochter Hasselaer. ‘Ze vocht in Haarlem tegen de Spanjaarden, samen met nog een zooitje vrouwen. Ze hield lang stand, gooide hete pek op de vijand, streed volop mee.’
‘Een Italiaanse kunstenares, Graziella Curreli, kreeg de opdracht voor het standbeeld. Ze heeft een heel vrouwelijke Kenau gemaakt. Wij zouden ons er een soort manwijf bij voorstellen, maar deze Kenau heeft rondingen, ze draagt een jurk en ze zit met haar hand in haar haar. Dit beeld is om die reden op internet een emmer stront over haar heen gekregen. Wigbolt Ripperda, die ernaast staat, is dan weer nogal verwijfd, hij staat er nogal ijdel bij, ‘moet ik ook nog wat doen?’.’

Het vrouwelijke aan de geëmancipeerde Kenau was dus blijkbaar een faux pas voor de Haarlemmers?
‘Ja! Maar ik vind niet dat als je geëmancipeerd bent, je vrouwelijkheid overboord moet gooien. Dát is geen emancipatie! Vrouwen kunnen juist met hun vrouwelijkheid overtuigen en invloed uitoefenen. Trouwens, ook het klassieke karakter van het beeld vonden ze niks.’

Kenau en wij

Laten we wijven zijn.
wijven hè, geen manwijven, maar
wijven. Wijven die fluiten én
nagefloten worden.
Teruggefloten worden en dan
blijven staan. Hete koffie gieten
over het hemd van hun baas: ópslag!
promótie, meneerke, en anders…!

Laten we toffe wijven zijn, ijzer
met handen breken, nooit meer
om liefde smeken. Niemand meer
laten begaan.
(…)

We lopen onder het spoor door en volgen de Kloppersingel. Hubers wijst het Dolhuis aan, vroeger een gekkenhuis en nu een museum. Ik vraag me af hoe Hubers terugkijkt op haar stadsdichterschap.
‘Het doet wel wat met je.’

Wat doet het precies?
‘Het vraagt veel van je capaciteit. In een goed stadsgedicht gaat zoveel energie, tijd en aandacht zitten, daarmee schrijf je zo twintig andere gedichten. Daarbij moet je soms schrijven over onderwerpen waar je nooit over hebt nagedacht en die je op het eerste gezicht misschien niet eens interesseren.’ (meer…)


Viewing all articles
Browse latest Browse all 1274