Wie ben ik?
Letterenfondsen vragen adviescommissies inzake werkbeurzen ook om de ‘literaire persoonlijkheid’ van de aanvrager te beoordelen. Wat wordt er in dat kader van ons verwacht? Dienen wij ons als dandy’s te gedragen, compleet met jacquet, wandelstok, hoge hoed en flink wat dedain, of ziet men ons liever als timide zonderlingen met flink wat complexen en onverwerkte trauma’s. Och, hoe schoon hij kon kwelen over de teloorgang van zijn bloemenperkjes. In de knop gebroken en zo. Me dunkt. Voorwaar.
Waarschijnlijk doelt men op de mediapersoonlijkheid van de schrijver. Die speelt een steeds grotere rol nu vooral de verschijning op de treurbuis van doorslaggevende aard is inzake de verkoop. De wet van de grote getallen. Uw inktslaaf zei het al eerder in andere bewoordingen: de inhoud van een boek heet nu content, laten we vooral dáár tevreden over zijn. U ziet, hij kantelt zijn eigen zinnen graag.
Parmantig kontgedraai, is ook hem weleens verweten. ‘Jij gaat ook maar door met publiceren.’ ‘Eén boek per jaar? Dat kan niet goed zijn.’ ‘Gekken en dwazen zien hun namen graag op tijdschriftcovers en boekomslagen.’
(meer…)