Blauwdruk van een mythologie
Zestien was ik, toen ik uit pure nieuwsgierigheid naar de inhoud van een boek met een geel schaap op de cover één van Murakami’s meest postmoderne romans uit het schaarse aanbod van de bieb te H. plukte. Nog zalig onbekend met dat fenomeen kon ik absoluut geen chocola maken van hetgeen er in het boek werd verteld. Wel maakte ik kennis met een intrigerend literair universum en een cultuur die me tot op de dag van vandaag bleef fascineren: het ergens in een parallel Japan gesitueerde rijk van Murakami’s verbeelding.
In Japan wordt zijn werk juist als zeer on-Japans gezien, dus dat ik nu iets meer weet over die rond de onverenigbare polen van sereen zenboeddhisme en platvloers consumentisme cirkelende beschaving, heb ik me wellicht verbeeld. Inmiddels ben ik een goede bekende in de kosmos die Murakami heeft geschapen. En net zoals de obsessie met Wenen, het circus en beren bij John Irving kan gaan tegenstaan, de zoveelste luisterrijk in taal gevatte vlezige kut van Wolkers je te gortig wordt, komen ook sommige aspecten van het werk van Murakami je op een gegeven moment de strot uit. Niet weer een personage dat van jazz of honkbal houdt, niet nog een enerzijds uiterst alledaags maar anderzijds bevreemdend perfect meisje en oh, daar duiken we weer de krochten van het magisch-realisme in, hoezee. Murakamimoeheid.
(meer…)