‘Zalig.’ Inmiddels stond Hildegard tot haar knieën in het water. Ze wenkte. ‘Probeer nou.’
‘Uit, die kleren, mannetje!’ riep Judith.
Langzaam knoopte ik mijn broek los.
Het zou een quiz van Neil kunnen zijn.
Vijf dingen om te wantrouwen.
Opeens zomaar naar buiten mogen. Hek onvergrendeld. Nieuwe vader merkt niets van vlucht. Groot bos, toch meteen gevonden worden. Vriendin heeft toevallig bikini bij zich, omdat…
Omdat ze wist dat er gezwommen ging worden. En niet alleen gezwommen.
Uit, die kleren.
En dan het water in, mannetje dat straf verdient.
Waarschijnlijk eerst onschuldig gespetter. Kom! Verder van die oever af, zo diep is het niet, angsthaas. Iedere jongen houdt toch van zwemmen? Eens kijken hoe lang je onder water durft, wij tellen…
En dan?
Voordat je nee kunt schudden duwen hun handen je hoofd omlaag. Geen lucht. Armen, benen, mannetje spartelt om los te komen. Lukt niet. Verzuipen gaan ze je. Niks adoptie, niks lieverd, alles volgens plan.
En daarna bellen ze 112 en beweren ze dat je opeens onder water verdween. Weg. Dat ze nog geprobeerd hebben je omhoog te krijgen. Tevergeefs, je lichaam werkte niet mee, te zwaar, logisch, bijna volwassen, die knul. Dat ze om hulp hebben gegild, gekrijst hebben ze, maar ja, in zo’n bos, geen mens in de buurt…
‘Schiet op, lieverd.’ Hildegard glimlachte. ‘Straks wordt het donker.’
Gehoorzaam schoof ik mijn kleren op een hoopje. Zolang mogelijk wachten. (meer…)