Oud geld
Ik weet twee dingen over mijn overgrootvader die mogelijk allebei apocrief zijn: hij was blind en hij kon niet bij het huwelijk van zijn dochter aanwezig zijn, omdat hij had beloofd dat hij haar plaggenhut voor haar huwelijksnacht af zou hebben. Als ik Suzanna Jansen was, zou ik er zeker een jaar veld- en archiefonderzoek voor over hebben om de klei van mijn familiewortels te kloppen. Maar met een jaar schrijven achter de rug ligt een baantje als assistent frituur bij de Burger King nu even meer voor de hand. Ik behoor nou eenmaal niet tot die groep van mensen die (ze bestaan echt!) een telefoontje krijgen van een Zwitserse notaris die ze – na de gebruikelijke condoleaire plichtplegingen – vertelt dat de nalatenschap van oudtante Brunhilde, die op 102-jarige leeftijd in een huisje nabij Davos eenzaam is overleden, verdeeld zal worden onder haar vijftien nog levende familieleden in de vierde graad. (En dat je dan precies één vage herinnering hebt aan een feestje op het landgoed van oma Toepie, waarin Brunhilde met een flinke slok te veel op, in een leverkleurig corset tot schaamte van de overige familieleden nazischlagers stond te zingen. Best een gek mens, eigenlijk. ‘Wieviel, wenn ich es so fragen darf?’ vraag je de notaris. En nadat hij het vijfcijferige bedrag heeft genoemd, doe je je best je teleurstelling te verbergen, want van de erfenis van heeroom Nicolaas kon je destijds royaal je tweede huis in de Dordogne laten verbouwen.) (meer…)