Absurdistische schelmenroman
Debutant Stephan ter Borg probeerde zijn pen eerder als redacteur van satirische studentennieuwsblad Propria Cures, waarvan de website vermeldt dat Arjan Peters een ‘keiharde soepstengel’ kreeg van dit debuut. Qua stijl wijkt Oerang-oetans drijven niet nauwelijks af van de schertsende stukken waarin PC grossiert. Het is humor die herinnert aan Brusselmans, gehuld in ijzige en laconieke observaties die iets vroeg-Reviaans hebben. Het is witzigheid troef, terwijl er, ondanks alle absurde lotswendingen die Ter Borg zijn hoofdpersoon laat doorstaan, een droef beeld ontstaat van de condition humaine in het episch centrum der saaiheid (Hilversum).
Het episodische verhaal komt zeker in aanmerking voor de kwalificatie bildungsroman, maar door de humoristische aard niet in de traditionele zin des woords. De hoofdpersoon, die naamloos blijft, groeit op met een gehandicapte broer, Ernst. Ernst staat wat betreft verstandelijke vermogens gelijk aan een baby, wat betreft zijn lichaamsomvang betreft echter allerminst: hij is meer dan twee meter lang en kan eten als een slootgraver. De jeugd van de hoofdpersoon staat in de schaduw van Ernst; soms lijkt hij haast te verlangen naar diens verwachtingsloze, toekomstarme maar toch aangename levenswijze.